Posts tagged Fiets

Fietsparkeren bij stations en haltes: kansen (on)mogelijkheden (deel)fiets+ OV

De combinatie van fiets+OV is groeiende. Maar tegelijkertijd zien we ook de stallingsdruk en -problemen toenemen. Hoe kunnen we de groei blijven faciliteren en wat is de mogelijke rol van de deelfiets hierin? Tijdens het fietsparkeercongres in Utrecht deelden we onze inzichten vwb het gebruik(svoorkeuren) van de combinatie (Deel)fiets+OV.

Bekijk de presentatie HIER en de aftermovie HIER

Fietsen naar de tramhalte: simultane modellering van voortransport- en haltekeuze

Wereldwijd wordt er gestuurd op een toename van duurzame vervoerkeuzes voor een betere leefbaarheid en bereikbaarheid. Vooral in de steden waar de samenleving groeit en de dichtheden groter worden is een verandering in kijk op de mobiliteit noodzakelijk om de burgers tevreden te stellen. De integratie van fiets en openbaar vervoer (OV) kan hier aan bijdragen. Wanneer de fiets wordt gebruikt als voortransportmiddel wordt het invloedsgebied van het OV vergroot ten opzichte van lopen waarmee het een beter alternatief wordt voor niet-duurzame vervoermiddelen. Om de combinatie fiets en OV te vergroten zullen effectieve klantgerichte maatregelen genomen moeten worden. Hiervoor is meer inzicht nodig is de factoren die een rol spelen bij de keuzes voor voortransportmiddel en halte. Hier is tot op heden nog weinig over bekend op het stedelijk niveau. Door de keuzes in één onderzoek te combineren wordt de afweging duidelijk tussen het voortransportmiddel en de OV-reis, en kunnen de effecten op het invloedsgebied van het OV bepaald worden. Dit is gedaan op basis van data van HTM-tramreizigers in Den Haag middels een simultaan discreet keuzemodel van voortransportmiddel en halte keuze. Resultaten geven aan dat reizigers in het algemeen liever lopen dan fietsen naar de tramhalte. Daartegenover staat dat de afstand naar de tramhalte lopend 2,1 keer zwaarder weegt dan als men fietst. Dat betekent dat bij een langere afstand fietsen aantrekkelijker wordt dan wandelen. Frequente fietsers zijn meer geneigd om ook naar de tramhalte te fietsen, terwijl frequente tramreizigers juist minder vaak fietsen naar de tram. De aanwezigheid van fietsparkeervoorzieningen vergroot het invloedsgebied van een tramhalte, maar de grootste impact op het invloedsgebied van fietsers is de OV-reistijd. Verbeteringen aan het OV-systeem, zoals minder haltes en/of hogere frequenties kunnen dan ook zorgen voor een groter geaccepteerde fietsafstand (fietskeuze) tot de halte. Op basis van deze resultaten lijkt het mogelijk de fiets-OV combinatie ook op stedelijk niveau te stimuleren. Hierdoor kan duurzame mobiliteit op stedelijk niveau betere concurrentie bieden aan de auto, wat lijdt tot een aantrekkelijkere en beter leefbare stad.

Bekijk hier de presentatie en paper van Danique Ton et al.: Presentatie en Paper

OV en (deel)fiets: vriend of vijand? Inzichten in gebruik en reizigersvoorkeuren

In beleid en onderzoek is steeds meer aandacht voor duurzame vervoermiddelen, zoals de fiets en het openbaar vervoer (OV). Integratie van fiets én openbaar vervoer kan de voordelen van beide systemen combineren: De fiets zorgt voor fijnmazige ontsluiting van herkomsten en bestemmingen, is duurzaam en bevordert een gezonde leefstijl. De kwaliteit van het OV neemt de laatste jaren toe, onder andere door de introductie van hoogwaardig OV (HOV): snelle, frequente en betrouwbare bus- tram- en metrolijnen met een hoog comfortniveau. De halteafstanden van deze systemen zijn, net als bij het spoor, relatief hoog, waardoor de fiets een belangrijke rol kan spelen in de gebiedsontsluiting. Echter, op kortere afstanden zijn de fiets en het OV, naast een nuttige combinatie, ook elkaars concurrenten.

Om inzicht te krijgen in de aanvullende dan wel concurrerende rol van de fiets en OV, is onderzoek nodig over hoe de reiziger zich nu en in de toekomst beweegt. Dit inzicht helpt om een optimaal integraal fiets+OV systeem te ontwerpen en gebruik van dit systeem te stimuleren en te faciliteren. Dit paper laat de resultaten zien van vier recente TU Delft onderzoeken op dit gebied.

Resultaten van een literatuuronderzoek naar de first- en last-mile laat zien welke factoren belangrijk zijn voor modaliteitskeuze, waaruit bijvoorbeeld blijkt dat mannen die bekend zijn met de omgeving vooral gebruik maken van de fiets. Onderzoek in Den Haag laat het bereik van de tramhalte zien voor de fiets. Fietsers zijn bereid tot 3 km te fietsen om bij een tramhalte in de stad te komen. Ongeveer 50% van de gebruikers fietst verder dan de dichtstbijzijnde halte als deze halte minder overstappen, betere parkeervoorziening en meer reisopties biedt. Voor het natransport is de deelfiets een relatief nieuwe optie. Onderzoek naar Mobike in Delft (dockless bikes) laat zien dat ca.19% van de deelfietsritten gebruikt wordt om van en naar het station te komen. Met name het gebruik van Mobike voor ritten naar station Delft Zuid, met beperkte andere mogelijkheden, valt op. Ook voor andere deelfietssystemen in Delft, zoals OV-fiets en Swapfiets is onderzoek gedaan naar het gebruik. Door de beschikbaarheid van deze systemen geeft 9-16% van de gebruikers aan meer gebruik van de trein te maken, tegenover 34-60% minder van de bus. Ook lopen wordt vervangen door deze nieuwe modaliteiten in 35-42% van de gevallen.

Bekijk de presentatie en paper hier: Presentatie en Paper

Understanding the Modal Shift in Response to Bike-sharing Systems in the City of Delft

The introduction of bike-sharing systems has revitalized cycling in many cities around the world. In general, the bike-sharing systems operated worldwide can be divided into two categories: docked bike-sharing and dockless bike-sharing. In the docked bike-sharing system, users have to rent bicycles from designated docking stations and then return them to the available lockers in the docking stations. The dockless bike-sharing system is designed to provide more freedom and flexibility to travellers in terms of bicycle accessibility. In contrast to docked bike-sharing, riders are free to leave bicycles in both physical and geo-fencing designated parking areas provided in public space with or without bicycle racks.

As a greener travel mode, bike-sharing is competitive in short distance travel and people who have long commuting distance are more likely to choose public transit integration with it. Previous research has shown that bike-sharing reduces car and taxi useage and increases cycling in almost every city. Bike-sharing system has been shown to reduce trip demand of public transportation including train, metro and bus.

In Delft as a student city in the Netherlands, cycling is seen as the most important mode of transport within the city. There exist three different bike-sharing schemes in operations, including OV-fiets, Mobike and Swapfiets. OV-fiets was introduced in the Netherlands in 2003 [4]. The bicycles should always be brought back to the location where the rental started. At this moment, there are almost 300 rental locations consisting of 20500 bicycles. Mobike is a dockless bike-sharing service and is more flexible than the existing docked bike-sharing alternative. Mobike extended the operations to Delft in March 2018 with a focus on the university campus. Swapfiets, launched in 2014, is a bicycle-rental system on a subscription basis, can be used for regular private trips. Now it has over 50,000 customers in 38 cities in Europe. The coexistence of different bike-sharing schemes in Delft enables this city to be a test bed for bike-sharing research.
This paper aims to understand the modal shift dynamics and the factors influence travellers’ choices in response to different bike-sharing systems by conducting a survey targeting OV-fiets users, Mobike users and Swapfiets users and private-bike users.

Find the CRB presentation and abstract of Xinwei Ma: Presentation and ABSTRACT

Ridership impacts of the introduction of a dockless bike-sharing scheme, a data-driven case study

In recent years, growing concerns over climate change, pollution, congestion and unhealthy lifestyles have contributed to increasing attention to sustainable transport modes such as cycling in general and more particularly the bicycle-transit combination. As part of the policy to promote cycling, bike-sharing programs were introduced in the past decades. The development of smart bicycle locks in combination with the possibilities of smartphones, made a new type of bike-sharing possible, in literature known as dockless, free-floating or fourth generation bike-sharing. In the new dockless, model, users are able to start and end their trip at their origin and destination without having to find a nearby docking station. Compared with traditional bike-sharing programs, dockless bike-sharing systems integrate mobile payment and global positioning system (GPS) tracking into the system; these features greatly increase the ease of use and management of the system.

This paper is set up around a pilot implementation of the dockless bike-sharing system of Mobike in Delft, the Netherlands. Our research deals with what can be learned from this pilot and analyzing the critical success factors for a sustainable bike-sharing system based on the data of the Delft Mobike pilot. The focus of this paper is on the combined bicycle and transit mode. This research is based on an experimental method for collecting operational data from the bikesharing system, being the first research based on trip data of a dockless bike-sharing system in Western Europe.

Find the Cycling Research Board abstract and presentation of Sven Boor: Presentation and ABSTRACT

Bicycle and Transit: a Powerful Combination

Cities are facing mobility related problems such as traffic congestion and air pollution. The combination of bicycle and transit offers a sustainable alternative to individual motorized transport. It combines the benefits of both modes, namely speed, flexibility and accessibility. This paper merges several results of our recent studies in this combined mode. The bicycle and transit mode is at first reviewed from a governance point of view. After this top-down approach a shift to the actual bicycle and transit users is made. The objective of this paper is to understand the characteristics of the bicycle-transit combination. Understanding the bicycle-transit chain makes it possible to improve the design of the chain by adapting policies which enhances (further) growth of this sustainable transport mode.

Regarding the governance point of view: two metropolitan areas in the world where both bicycle and transit systems are highly developed are compared. The metropolitan region of Copenhagen and the Dutch Randstad conurbation. In the Netherlands the governance structure of spatial planning and transit planning has gradually been shifted from local and national level to provincial level. Furthermore, many provinces are a key stakeholder when developing so called bicycle highways. The combination of responsibilities for (i) spatial planning, (ii) transit, and (iii) bicycle planning has proven to be extremely successful when making the most out of the bicycle-transit combination. It is seen that the results of the integration of transit and spatial planning highly encourages citizens to use the bicycle and transit mode.
In addition to our policy-related analysis, the actual bicycle and transit user has been examined. It is seen that the current users of the combined mode are mainly middle-aged, male, full-time employees. Catchment areas of transit stops depends on multiple factors. One of these factors is quality of the transit supply. In comparison to low level services, high level services attract users from twice as far. While over 40% of the Dutch train traveller uses the bike to get from home to the station, modal shift might be possible regarding egress trips and from and to high level bus, tram and metro services. Dockless bikes are helpful regarding egress transport. In the city of Delft, approximately 15% of the MoBike dockless bike trips are related to the train stations.
Finally, it is concluded that the combination of bicycle and transit is a successful and sustainable transport combination. Both from a governance and user perspective, there are major opportunities regarding the egress side of the bicycle transit chain. Furthermore, the transition of low level transit to high level transit makes the bicycle-transit combination more attractive, transit authorities are therefore highly encouraged to facilitate bicycle parking and shared bicycle facilities at their transit stops.

Check the ETC presentation with Raymond Huisman HERE

When science meets practice: fiets+OV

Samen met de TU Delft organiseert Railforum regelmatig een ‘When science meets practice’. Tijdens deze bijeenkomsten wisselen studenten, wetenschappers en professionals uit de sector op een bepaald thema hun kennis en ervaringen uit. Hiermee willen we elkaar inspireren met nieuwe inzichten en betere oplossingen voor de praktijk, naast input voor een gezamenlijke onderzoeksagenda.

Op 3 april stond de combinatie van fiets en ov op het programma. Olaf Jonkeren van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid presenteerde het onderzoek van het KiM i.s.m. Studio Bereikbaar over gecombineerd fiets-treingebruik in Nederland. Dorine Duives en Niels van Oort van de Delftse “Active Modes” en “Smart Public Transport” labs deelden hun inzichten over de gebruikers en de relatie van (deel)fietsen met bus, tram en metro.

De centrale vraag van deze middag was: Welke kennis en begrip hebben we over de keuzes die fiets-treinreizigers maken en hoe kunnen we hen beter faciliteren dan enkel door het bijbouwen van fietsenstallingen? Bij stations gaat bijna 50% van de stallingscapaciteit op aan 2e fietsen die niet dagelijks gebruikt worden.
Genoemde opties zijn het bevorderen van deelfietsen, het anders beprijzen van fietsenstallingen dichtbij het station om lang parkeren tegen te gaan. Belangrijkste conclusie was dat er nog veel marktpotentie is en we vooral de positieve kanten van ov en fiets beter kunnen communiceren, zoals dat bewegen goed is voor onze gezondheid!

De presentaties vind je HIER

Walking and bicycle catchment areas of tram stops: factors and insights

Pollution and congestion are important issues in urban mobility. These can potentially be solved by multimodal transport, such as the bicycle-transit combination, which
benefits from the flexible aspect of the bicycle and the wider spatial range of public transport. In addition, the bicycle can increase the catchment areas of public transport stops. Most transit operators consider a fixed 400m buffer catchment area. Currently, not much is known about what influences the size of catchment areas, especially for the bicycle as a feeder mode.

Bicycles allow for reaching a further stop in order to avoid a transfer, but it is not clear whether travelers actually do this.This paper aims to fill this knowledge gap by assessing which factors affect feeder distance and feeder mode choice. Data are collected by an on-board transit revealed preference survey among tram travelers in The Hague, The Netherlands. Both regression models and a qualitative analysis are performed to identify the factors that influence feeder distance and feeder mode choice. Results show that the median walking feeder distance is 380m, and the median cycling feeder distance is 1025m. The tram stop density and chosen feeder mode are most important in feeder distance. For feeder mode choice, the following factors are found to be influential: tram stop density, availability of a bicycle, and frequency of cycling of the tram passenger. Furthermore, the motives of respondents for choosing a stop further away are mostly related to the quality of the transit service and comfort matters, of which avoiding a transfer is named most often. In contrast, the motives for cycling relate mostly to travel time reduction and the built environment. Three important barriers for the bicycle-tram combination have been discovered: unavailability of a bicycle, insufficient and unsafe bicycle parking places. Infrequent users of the bicycle-tram combination are more inclined to travel further to a stop that suits them better.

Find the MT-ITS paper and presentation of Lotte Rijsman HERE and HERE

Understanding the difference in travel patterns between docked and dockless bike-sharing systems: a case study in Nanjing, china

The co-existence of dockless and traditional docked bike-sharing systems presents new opportunities for sustainable transportation in cities all over the world, both serving door to door trips and access and egress to and from transit. To compare travel patterns of these two systems, we explored the GPS data of a dockless bike-sharing scheme and the smart card data of a docked bike-sharing scheme in the city of Nanjing, China over the same time period. In order to obtain information from different perspectives, such as user perception and opinions, an intercept survey on bike-sharing mode choice was conducted. A mode choice model was estimated to reveal the effects of personal information, user perception and experience on bike-sharing usage. Results show that dockless bike-sharing systems have a shorter average travel distance and travel time but a higher use frequency and hourly usage volume compared to docked bike-sharing systems. Trips of docked and dockless bike-sharing on workdays are more frequent than those on weekends, especially during the morning and evening rush hours from 7:00-9:00 and 17:00-19:00, respectively. As to the factors influencing travelers’ mode choice, results show that retirees, enterprise staff and users with E-bikes are less likely to use docked sharing-bikes than dockless bikes. In contrast, high-income travelers and people who are highly sensitive to discounts, internet technology and online payment service are more likely to use the dockless bike-sharing. Finally, policy implications are discussed for cities to improve the performance of docked and dockless bike-sharing systems.

Find our poster HERE

Masterclass Toekomst van het OV Ministerie I en W

In de Masterclass van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat buigen Henk Meurs (Radboud Universiteit Nijmegen) en Niels van Oort (Technische Universiteit Delft) zich over ontwikkelingen in het openbaar vervoer. ‘Het is aan ons, wetenschappers, om de ontwikkelingen, effecten en kansen in het OV in kaart te brengen. IenW kan met pilots een aantal lessen leren om MaaS te stimuleren. IenW-ers moeten niet onderschatten welke voorbeeldrol ze vervullen.’

Bekijk het interview en de presentatie

© 2011 TU Delft