Posts tagged Multimodal

Mobility hubs: Why, who, how?

Mobility hubs are often presented as the solution for enhanced accessibility, a shift towards sustainable mobility and/or improved public space. Sometimes, they seem to be a goal in itself. 

In our research, we try to find out how to achieve the mobility, spatial and societal goals by investigating the potential users and their needs, and the required offered modes and facilities accordingly.

The highlights of multiple research projects are presented the infographic below. More details and extra insights are available via the related research papers.

References

  1. Hoogenboom (2024), Exploiting the benefits of a mobility hub to incentivize shared car usage.
  2. Montes, A., N. Geržinic, W.V. Veeneman, N. van Oort, S.P. Hoogendoorn (2023), Shared micromobility and public transport integration – A mode choice study using stated preference data, Research in Transportation Economics, Vol. 99, 101302.
  3. Spierenburg, L., H. van Lint, N. van Oort (2024), Synergizing cycling and transit: Strategic placement of cycling infrastructure to enhance job accessibility,
    Journal of Transport Geography, Volume 116.
  4. Van der Meer, T. Leferink, N. Geržinič, J. A. Annema and N. v. Oort (2023), Identifying potential use of emerging neighbourhood mobility hubs using behavioural modelling, 8th International Conference on Models and Technologies for Intelligent Transportation Systems (MT-ITS), Nice, pp. 1-6.
  5. Van Gerrevink, I., J. de Jong, N. van Oort (2021), Ex-post evaluatie van mobiliteitshubs: Een kwalitatieve studie naar de factoren die het gebruik en de effecten van mobiliteitshubs beïnvloeden. CVS congres Utrecht. (in Dutch; English report)
  6. Van Kuijk, R.J., G. Homem de Almeida Correia, N. van Oort, B. van Arem (2023), Preferences for first and last mile shared mobility between stops and activity locations: A case study of local public transport users in Utrecht, the Netherlands, Transportation Research Part A: Policy and Practice, Volume 166.
  7. Vianen, J., N. van Oort, M. Walvius (2022) Een wijkhub voor iedereen? Inzichten in de behoefte aan hubfaciliteiten en deelmobiliteit voor verschillende bevolkingsgroepen. CVS congres Utrecht (in Dutch; English report)
  8. Xanthopoulos, S., M. van der Tuin, S. Sharif Azadeh, G. Correia, N. van Oort, M. Snelder (2024), Optimization of the location and capacity of shared multimodal mobility hubs to maximize travel utility in urban areas, Transportation Research Part A: Policy and Practice, Volume 179.

European Transport Conference 2022, Milano

The European Transport Conference (ETC) is taking place this week, September 7-9 2022 in Milano, Italy.

The following Smart PT Lab contributions will be presented:

Change in train travelling behaviour during and after Covid-19 due to anxiety (Presentation and research report)

G.B. Hafsteinsdottir, R. van der Knaap, N. van Oort, M. de Bruyn, M. van Hagen.

Shared micromobility and public transport integration. A mode choice study using stated

preference data (Presentation and research report)

A. Montes Rojas, N. Geržinic, W. Veeneman, N. van Oort, S. Hoogendoorn,.

Understanding the whole station choice concept by cyclists (Presentation and research report)

A Barneveld, R Huisman, N. van Oort.

The full program can be found here:

https://aetransport.org/etc

‘Hubs, van belofte naar werkelijkheid’

Zijn hubs dé toekomst in de mobiliteit? Is het wel echt zo’n slimme oplossing zoals we de laatste tijd vaak horen, of is het eigenlijk alleen maar een hype? Hierover schreven Iris van Gerrevink, Roderick Tingen, Kees van Son (AT Osborne) en Niels van Oort (TU Delft) recent een artikel voor VNG Magazine en een vierdelige blogserie. Iedere blog focust op een ander type hub en geeft aanbevelingen aan beleidsmakers over hoe ze kunnen werken aan het waarmaken van de beloftes:

Artikel in VNG Magazine: “De Hubtopie”

Deel 1 door Iris van Gerrevink: Komt de hub in de buurt?

Deel 2 door Roderick Tingen: De boer op met de hub

Deel 3 door Kees van Son: De logistieke hub tegen een lading met lucht

Deel 4 door Niels van Oort: Google wat is een hub?

Ex-post evaluatie van mobiliteitshubs: Een kwalitatieve studie naar de factoren die het gebruik en de effecten van mobiliteitshubs beïnvloeden

Mobiliteitshubs zijn een veelbelovend concept dat steeds meer aandacht krijgt. Zo zijn er in de afgelopen twee jaar ongeveer 150 buurtmobiliteitshubs geopend in Nederland. Buurtmobiliteitshubs, een plek waar een aantal verschillende (deel)voertuigen worden aangeboden, worden gezien als een ondersteuner en versterker van deelmobiliteit. Zo kunnen deelmobiliteit en mobiliteitshubs aantrekkelijke alternatieven bieden voor privé voertuigen en bijdragen aan gemeentelijke beleidsdoelen. Vier grote thema’s zijn hierin te onderscheiden. Meestal gaat het over een verbetering in de openbare ruimte, duurzaamheidsdoelstellingen, reductie van privéauto’s en ambities wat betreft bereikbaarheid.

Lees meer over het onderzoek van Iris van Gerrevink in haar CVS paper en CVS presentatie.

Deelvervoer in de provincie Utrecht: het potentieel gebruik in combinatie met OV.

De provincie Utrecht wil de verwachte reizigersgroei in het OV het hoofd bieden door in te zetten op meer kwaliteit voor de reiziger, duurzame en innovatieve mobiliteits-oplossingen en per gebied te kiezen voor de meest geschikte combinatie van vervoerwijzen. Hierbij past dit gebruikersonderzoek naar hoe lokaal OV (stad- en streekvervoer met bussen en trams) en deelmobiliteit in het voor- en natransport elkaar kunnen versterken. Dit sluit aan op het wetenschappelijk kennishiaat; er is helaas nog weinig bekend over het gebruik van deelvervoer in multi-modale ketens.

Lees meer over dit onderzoek van Roy van Kuijk in het CVS artikel HIER en presentatie HIER

Workshop Future of Public Transport @Forum ISTS

Due to societal and technological trends, our mobility system and patterns might change. New modes are entering (and leaving) the market, while conventional modes are improved. In this workshop we looked to the future of public transport from the perspective of authorities and operators. The city of The Hague and the Dutch railways (NS) shared their visions on the public transport of the future.

Find the general workshop presentation HERE

Find the presentation of Emile Jutten (City of The Hague) on the national and regional vision on public transport HERE and an animation of the vision HERE

Find the presentation of Mark Oldenziel (NS) on the short term innovations and plans of the railways HERE and an animation of the vision HERE

Travellers’ preferences towards existing and emerging means of access/egress transport

This research elaborates on access/egress transport in further detail and aims to provide insights in the preferences of travellers for existing and new means of access/egress transport such as shared vehicles and on-demand ride services. In this research, a stated preference experiment was performed with Dutch train travellers. In addition to the modal preferences, the expected impacts on land use near train station were assessed.

Find the ETC presentation of Bas Stam HERE

Fietsparkeren bij stations en haltes: kansen (on)mogelijkheden (deel)fiets+ OV

De combinatie van fiets+OV is groeiende. Maar tegelijkertijd zien we ook de stallingsdruk en -problemen toenemen. Hoe kunnen we de groei blijven faciliteren en wat is de mogelijke rol van de deelfiets hierin? Tijdens het fietsparkeercongres in Utrecht deelden we onze inzichten vwb het gebruik(svoorkeuren) van de combinatie (Deel)fiets+OV.

Bekijk de presentatie HIER en de aftermovie HIER

Fietsen naar de tramhalte: simultane modellering van voortransport- en haltekeuze

Wereldwijd wordt er gestuurd op een toename van duurzame vervoerkeuzes voor een betere leefbaarheid en bereikbaarheid. Vooral in de steden waar de samenleving groeit en de dichtheden groter worden is een verandering in kijk op de mobiliteit noodzakelijk om de burgers tevreden te stellen. De integratie van fiets en openbaar vervoer (OV) kan hier aan bijdragen. Wanneer de fiets wordt gebruikt als voortransportmiddel wordt het invloedsgebied van het OV vergroot ten opzichte van lopen waarmee het een beter alternatief wordt voor niet-duurzame vervoermiddelen. Om de combinatie fiets en OV te vergroten zullen effectieve klantgerichte maatregelen genomen moeten worden. Hiervoor is meer inzicht nodig is de factoren die een rol spelen bij de keuzes voor voortransportmiddel en halte. Hier is tot op heden nog weinig over bekend op het stedelijk niveau. Door de keuzes in één onderzoek te combineren wordt de afweging duidelijk tussen het voortransportmiddel en de OV-reis, en kunnen de effecten op het invloedsgebied van het OV bepaald worden. Dit is gedaan op basis van data van HTM-tramreizigers in Den Haag middels een simultaan discreet keuzemodel van voortransportmiddel en halte keuze. Resultaten geven aan dat reizigers in het algemeen liever lopen dan fietsen naar de tramhalte. Daartegenover staat dat de afstand naar de tramhalte lopend 2,1 keer zwaarder weegt dan als men fietst. Dat betekent dat bij een langere afstand fietsen aantrekkelijker wordt dan wandelen. Frequente fietsers zijn meer geneigd om ook naar de tramhalte te fietsen, terwijl frequente tramreizigers juist minder vaak fietsen naar de tram. De aanwezigheid van fietsparkeervoorzieningen vergroot het invloedsgebied van een tramhalte, maar de grootste impact op het invloedsgebied van fietsers is de OV-reistijd. Verbeteringen aan het OV-systeem, zoals minder haltes en/of hogere frequenties kunnen dan ook zorgen voor een groter geaccepteerde fietsafstand (fietskeuze) tot de halte. Op basis van deze resultaten lijkt het mogelijk de fiets-OV combinatie ook op stedelijk niveau te stimuleren. Hierdoor kan duurzame mobiliteit op stedelijk niveau betere concurrentie bieden aan de auto, wat lijdt tot een aantrekkelijkere en beter leefbare stad.

Bekijk hier de presentatie en paper van Danique Ton et al.: Presentatie en Paper

OV en (deel)fiets: vriend of vijand? Inzichten in gebruik en reizigersvoorkeuren

In beleid en onderzoek is steeds meer aandacht voor duurzame vervoermiddelen, zoals de fiets en het openbaar vervoer (OV). Integratie van fiets én openbaar vervoer kan de voordelen van beide systemen combineren: De fiets zorgt voor fijnmazige ontsluiting van herkomsten en bestemmingen, is duurzaam en bevordert een gezonde leefstijl. De kwaliteit van het OV neemt de laatste jaren toe, onder andere door de introductie van hoogwaardig OV (HOV): snelle, frequente en betrouwbare bus- tram- en metrolijnen met een hoog comfortniveau. De halteafstanden van deze systemen zijn, net als bij het spoor, relatief hoog, waardoor de fiets een belangrijke rol kan spelen in de gebiedsontsluiting. Echter, op kortere afstanden zijn de fiets en het OV, naast een nuttige combinatie, ook elkaars concurrenten.

Om inzicht te krijgen in de aanvullende dan wel concurrerende rol van de fiets en OV, is onderzoek nodig over hoe de reiziger zich nu en in de toekomst beweegt. Dit inzicht helpt om een optimaal integraal fiets+OV systeem te ontwerpen en gebruik van dit systeem te stimuleren en te faciliteren. Dit paper laat de resultaten zien van vier recente TU Delft onderzoeken op dit gebied.

Resultaten van een literatuuronderzoek naar de first- en last-mile laat zien welke factoren belangrijk zijn voor modaliteitskeuze, waaruit bijvoorbeeld blijkt dat mannen die bekend zijn met de omgeving vooral gebruik maken van de fiets. Onderzoek in Den Haag laat het bereik van de tramhalte zien voor de fiets. Fietsers zijn bereid tot 3 km te fietsen om bij een tramhalte in de stad te komen. Ongeveer 50% van de gebruikers fietst verder dan de dichtstbijzijnde halte als deze halte minder overstappen, betere parkeervoorziening en meer reisopties biedt. Voor het natransport is de deelfiets een relatief nieuwe optie. Onderzoek naar Mobike in Delft (dockless bikes) laat zien dat ca.19% van de deelfietsritten gebruikt wordt om van en naar het station te komen. Met name het gebruik van Mobike voor ritten naar station Delft Zuid, met beperkte andere mogelijkheden, valt op. Ook voor andere deelfietssystemen in Delft, zoals OV-fiets en Swapfiets is onderzoek gedaan naar het gebruik. Door de beschikbaarheid van deze systemen geeft 9-16% van de gebruikers aan meer gebruik van de trein te maken, tegenover 34-60% minder van de bus. Ook lopen wordt vervangen door deze nieuwe modaliteiten in 35-42% van de gevallen.

Bekijk de presentatie en paper hier: Presentatie en Paper

© 2011 TU Delft