Posts in category Nederlands

Innovatieve toepassingen van OV chipkaartdata

Er wordt veel gesproken over nieuwe databronnen die helpen bij de uitdagingen in de OV wereld. De OV chipkaart is één van de bronnen, waarmee we het OV beter en efficiënter kunnen maken. Maar tot nog toe gebruikten we deze data vooral ter vervanging van eerdere handmatig verkregen data. In dit paper gaan we een stap verder. Aan de hand van drie innovatieve cases laten we zien dat er veel meer met deze data te doen is.

Met OV chipkaart data stelden wij een OV-model op voor Den Haag voor korte termijn prognoses. Dit is de basis geweest voor de drie cases:

De vraag voor eerste case was: zijn elasticiteits¬parameters af te leiden uit revealed preference data voor verschillende praktijksituaties? Wij merken dat dit goed mogelijk is. En dat het gedrag van reizigers verschilt per context: reizigers reageren heftiger op ‘tijdelijk ongemak’ dan in een vergelijkbare structurele situatie. De elasticiteitsparameter kan tot 25% hoger liggen.

Ook kijken wij naar een belangrijk, maar vaak in modellen genegeerd aspect van reisbeleving: comfort. Voor de regio Den Haag nemen wij expliciet comfort op in de (model) kostenfunctie door rekening te houden met de capaciteit van voertuigen. De bestaande vraag leiden wij direct af uit OV chipkaartgegevens. Onze studieresultaten tonen aan dat het niet beschouwen van capaciteit en comfort kan leiden tot een onderschatting van de vervoerwaarde-effecten tot 30%. We laten ook zien dat deze aanpak kan worden toegepast in de praktijk: de rekentijd is kort en het leidt tot een betere vraagraming van openbaar vervoer.

Tot slot kijken we naar de bruikbaarheid en inzet van andere databronnen. Als pilot hebben we een vergelijkende analyse tussen OV chipkaart- en GSM data uitgevoerd voor de regio Emmen. We tonen aan dat de GSM data aanvullend is: deze is namelijk ook bruikbaar voor analyse van de niet-ov-reizigers. Tot slot laten we zien dat het combineren van de twee databronnen inzicht verschaft in de potentie voor OV op specifieke HB relaties. Zo benoemen wij een aantal relaties in de regio Emmen waar op basis van de data het OV gebruik (vooralsnog) achter blijft en dus potentie heeft.

Alle drie de cases laten innovatie zien op onderzoek en toepassing van OV chipkaartdata. Wij gaan door met deze innovaties voor een beter en efficiënter OV!

Lees hier onze paper: CVS2015: Innovatie met chipkaartdata

De presentatie vind je HIER

Hoe maak en beoordeel je een dienstregeling? (ROCOV training)

ROCOV-trainingen bieden u praktische handvatten om uw taak als reizigersvertegenwoordiger uit te oefenen. Tijdens de training “Dienstregelingen” worden tweetal jaarlijks in de ROCOV’s terugkerende onderwerpen behandeld: de dienstregeling en de tarieven. We verkennen waaraan een goede dienstregeling voor de reiziger moet voldoen en wat de valkuilen zijn. Aan de hand van een concrete oefening leert u welke afwegingen een planner moet maken. Niels van Oort schetst u de ontwikkelingen die op dit vlak spelen. Hij geeft een beschrijving van de verschillende methodieken om een dienstregeling op te stellen en de consequenties daarvan voor de reizigers.

Meer info: Website ROVER

Urban Mobility Lab: benut databerg

CROW-KpVV hield op 28 mei in Utrecht de eerste landelijke kennisdag over het benutten van data in het openbaar vervoer. Het delen van data levert veel op, maar is nog geen gemeengoed. Tijdens de bijeenkomst stond onder andere het Urban Mobility Lab in de schijnwerpers: een proeftuin vol data over vervoerpatronen in Amsterdam.

Lees het hele artikel: Urban Mobility Lab in OV Magazine

Urban Mobility Lab

Op 28 mei 2015 organiseerde CROW-KpVV in de Galgenwaard in Utrecht de eerste landelijke bijeenkomst over het benutten van data in het openbaar vervoer. Het doel van deze onafhankelijke kennisdag was om te laten zien welke toepassingsmogelijkheden er zijn voor data die beschikbaar is. Zo kan slim gebruik hiervan overheden helpen bij het nemen van beleidsbeslissingen en beheren van een concessie. Daarnaast kunnen verschillende regio’s van elkaar leren door data te koppelen en te vergelijken. Er liggen kortom volop kansen op het gebied van datagebruik in het ov.

Niels van Oort, assistant professor ov aan de TU Delft, vertelde tijdens het plenaire deel over hoe Amsterdam als levend mobiliteitslaboratorium fungeert. Hoe kunnen we alle voetgangers-, fiets-, auto- en OV-data verzamelen, combineren en visualiseren om te komen tot een beter begrip en kennis van het totale mobiliteitssysteem? In een verdiepende deelsessie stonden de mogelijkheden voor het ov centraal: wat kunnen we leren over het ov door gebruik te maken van databronnen als GSM, GOVI en OV-chipkaart?

Bekijk hier de presentatie: Urban Mobility Lab

Kosten en baten van robuustheid en comfort in OV modellen

Verstoringen in het openbaar vervoer hebben een grote impact op reizigers. Zowel reizigers, overheden als politiek hechten daarom veel belang aan robuust openbaar vervoer. Ondanks dit belang was tot nu toe niet bekend wat de (maatschappelijke) kosten van verstoringen in het OV zijn. Bij mogelijke maatregelen ter verbetering van OV robuustheid zijn vaak alleen de kosten bekend, terwijl de maatschappelijke robuustheidsbaten ervan tot op heden onbekend waren.
Wij hebben een methodologie ontwikkeld waarmee we, ondersteund door OV verkeersmodellen, de maatschappelijke kosten van onrobuust OV, en de maatschappelijke baten van robuustheids–maatregelen, kunnen kwantificeren. Wij bekijken OV robuustheid vanuit een reizigersperspectief. Tot op heden wordt robuustheid door wetenschap en praktijk vaak per vervoerder, of per netwerkniveau, benaderd. Wij richten ons echter op robuustheid van multi-level OV netwerken, waarbij we alle OV netwerkniveaus, alle OV modaliteiten van alle vervoerders integraal analyseren. Door simulatie van verstoringen in een multi-level OV model kunnen we in kaart brengen in hoeverre het totale OV netwerk in staat is om, vanuit de reiziger bezien, een verstoring op een bepaald netwerkniveau op te vangen.
Een belangrijk aspect bij grote verstoringen in het OV is het gereduceerde comfort op alternatieve routes. Door een verstoring kan grote drukte ontstaan op resterende routes die in het multi-level netwerk beschikbaar zijn, wat leidt tot verminderd reiscomfort, en waarbij reizigers soms zelfs niet met het eerste voertuig meekunnen. Dit comfort- en capaciteitseffect wordt tot op heden nauwelijks meegenomen in OV verkeersmodellen. Recente ontwikkelingen in het softwarepakket OmniTRANS maken het echter mogelijk om deze effecten mee te nemen bij het modelleren van verstoringen, waardoor de maatschappelijke kosten van discomfort gekwantificeerd kunnen worden. Het niet meenemen van deze post kan leiden tot substantiële onderschattingen van de maatschappelijke kosten van verstoringen.
Onze methodologie kwantificeert, door nieuwe toepassingen van OV verkeersmodellen, naast de kosten ook de baten van mogelijke robuustheidsmaatregelen. Hiermee ondersteunt en rationaliseert onze methodologie besluitvorming van vervoerders en OV autoriteiten.

De presentatie vind je hier: Platos 2015

Nieuw boek: Investeren in de stad; lessen uit 47 light rail projecten

Dit boek is een pleidooi voor investeren in de stad door middel van hoogwaardig OV, en in het bijzonder light rail. De economische en sociale betekenis van steden is groter dan ooit, terwijl het belang van duurzame ontwikkeling in toenemende mate wordt onderkend. Stedelijke bereikbaarheid per rail of met hoogwaardig busvervoer biedt bij uitstek mogelijkheden voor de totstandkoming van succesvolle steden. Dergelijke steden zijn goed bereikbaar, hebben een hoge ruimtelijke kwaliteit en hun economie gedijt binnen optimale infrastructurele condities. Succesvol ontsloten en verbonden met hun omgeving kunnen deze steden hun sociale barrières slechten en met hun infrastructuur uitstootvrije, duurzame mobiliteit faciliteren.

In Nederland is de afgelopen jaren gewerkt aan een reeks stedelijke OV-projecten. Met wisselend succes. Veel nieuwe stedelijke railinfrastructuur is gerealiseerd, maar veel projecten zijn ook mislukt, soms zelfs na jarenlange voorbereiding. In dit boek worden 47 casussen tegen het licht gehouden, waaronder drie grote projecten in Nederland: RandstadRail in de stedelijke regio van Rotterdam en Den Haag, Uithoflijn in Utrecht en de Groningse RegioTram. Uit het slagen en falen van deze projecten zijn lessen te leren waaraan geen enkele bestuurder, politicus, ambtenaar en wetenschapper zich kan onttrekken.

Het boek ‘Investeren in de stad. Lessen uit 47 light rail projecten’ van Rob van der Bijl, Bert Bukman en Niels van Oort is een uitgave van Milete Media.
Het geïllustreerde boek telt 174 pagina’s en kost € 34,50. Het is te bestellen via robvanderbijl@gmail.com

Robuust openbaar vervoer vanuit een reizigersperspectief

De klachten van reizigers tijdens de sneeuwproblematiek in het openbaar vervoer de afgelopen jaren, Kamervragen over het hoge uitvalpercentage van de Intercity Direct en discussies over spooronderhoud in de Schipholtunnel maken één ding duidelijk: het belang van robuust openbaar vervoer. Desondanks richten discussies over robuustheid zich alleen op de kosten van robuustheidsmaatregelen. Tot op heden wordt nauwelijks gefocust op de waarde van robuustheid: wat zijn de robuustheidsbaten van de maatregelen en wat is die robuustheid waard?
In deze paper hebben we een methodologie ontwikkeld die ons in staat stelt om de maatschappelijke waarde van robuust openbaar vervoer te bepalen, in aanvulling op reeds vastgestelde tijd- en betrouwbaarheidswaarderingen. Robuustheidsbaten van maatregelen kunnen hiermee worden gemonetariseerd, en afgewogen worden tegen de benodigde kosten. Hiermee ondersteunt deze methodologie besluitvorming aangaande de implementatie van robuustheidsmaatregelen.
In deze paper wordt robuustheid vanuit een reizigersperspectief benaderd. Op dit moment wordt robuustheid door wetenschap en praktijk vooral vanuit een mono-level perspectief benaderd: voor elk netwerkniveau en elke modaliteit apart. In dit onderzoek richten we ons echter op robuustheid van het totale multi-level openbaar vervoer netwerk, waarbij alle openbaar vervoer netwerkniveaus en alle modaliteiten (trein, metro, lightrail, tram, bus) van verschillende vervoerders integraal worden geanalyseerd. Hierdoor kan inzichtelijk worden gemaakt in welke mate netwerkniveaus een verstoring op een ander netwerkniveau kunnen opvangen, en wordt op realistische wijze inzicht verkregen in de effecten van verstoringen op reizigers.
In dit onderzoek is eerst een nieuwe methodologie ontwikkeld om de meest kwetsbare plaatsen in het multi-level netwerk te identificeren. Door zowel verstoringskansen, verstoringsduur als verstoringsimpact expliciet in beschouwing te nemen, kan vervolgens de mate van onrobuustheid van deze kwetsbare netwerkdelen worden gekwantificeerd. De ontwikkelde methodologie is succesvol toegepast op de Randstad Zuidvleugel als casestudy. De resultaten illustreren dat vanuit een reizigersperspectief ruimte is om robuustheid van openbaar vervoer netwerken te verbeteren. Met name tijdelijke lijnvoeringmaatregelen (zoals een tijdelijke frequentieverhoging op een route parallel aan een kwetsbaar netwerkdeel) en kleine infrastructurele maatregelen hebben maatschappelijk gezien potentie om robuustheid verder te verbeteren. In de casestudy wegen robuustheidsbaten van grotere infrastructurele maatregelen (zoals de aanleg van extra wissels) tijdens verstoringen niet op tegen de kosten voor reizigers en vervoerders tijdens de onverstoorde situatie.
Uit de casestudy blijkt dat het niet eenvoudig is om vooraf de waarde van verschillende maatregelen te beoordelen. Onze aanpak helpt dit proces te verbeteren en biedt robuustheid daarbij een plek in de besluitvorming.

Lees meer:
Paper Menno Yap CVS2014 of
Presentatie

Betere OV prognoses met anonieme OV-Chipkaartdata

Door de introductie van de OV-Chipkaart komen er grote hoeveelheden data over reizigersstromen in het OV beschikbaar. Naast data over de voertuigprestaties (via GOVI bijv.) hebben de inzichten uit deze reizigersdata een enorm potentieel voor de optimalisatie van het OV-product. Dit artikel verkent de mogelijkheden om, de privacy van reizigers respecterend, deze data in te zetten voor de voorspelling van nieuwe reispatronen bij aanpassingen in het netwerk en/of de dienstregeling. Het doel is om een relatief eenvoudige “What-if”-methodiek te ontwerpen, die snel en voldoende nauwkeurig reizigersprognoses kan maken. Hiermee ontstaat een nieuwe generatie verkeersmodellen.

De aanpak combineert de eenvoud en snelheid van de “sigarenkist” en de visualisatie- en rekenkracht van een verkeersmodel. We hebben de methodiek ingebed in bestaande OmniTRANS-verkeersmodelsoftware. De anonieme OV-chipkaartdata wordt toegedeeld aan het OV netwerk in het model, waardoor huidige stromen gevisualiseerd kunnen worden. Door gebruik te maken van elasticiteiten over de relatie tussen OV-kwaliteit en OV-gebruik (zowel uit de literatuur als op basis van gangbare vuistregels) kunnen eenvoudige prognoses gemaakt worden. Die dienen bijvoorbeeld om inzicht te krijgen in inkomstenderving door omleidingen of om effecten te schatten van budgettaire maatregelen.

We hebben de gepresenteerde methodiek succesvol toegepast op het tramnetwerk van HTM in Den Haag, waarmee sneller en nauwkeurige dan voorheen prognoses gemaakt kunnen worden. Voor het afwegen van scenario’s in de ontwikkeling van het railnetwerk en bij het afwegen van tijdelijke omleidingsscenario’s gebruikt HTM de aanpak inmiddels om reizigerseffecten te prognosticeren. Deze analyses helpen in het maken van betere keuzes en in het besluitvormingsproces met de OV-autoriteit Haaglanden.

Hoewel waardevol, zijn er ook een aantal beperkingen aan deze methode. De aanpak is unimodaal en door het gebruik van elasticiteiten slechts toepasbaar voor kleine veranderingen op relatief korte termijn. Nu met de OV-Chipkaartdata meer inzichten kunnen worden verkregen, raden wij aan de gehanteerde elasticiteiten te actualiseren. Gedrag van reizigers bij kleine veranderingen kan relatief eenvoudig bepaald worden nu deze data voorhanden is. De volgende stap in ons onderzoek is het koppelen van de reizigersdata aan de voertuigdata, waardoor gedetailleerdere analyses gemaakt kunnen worden van bijvoorbeeld reizigerspunctualiteit.

Lees meer:
Paper CVS2014 of Presentatie

Urban Mobility Lab in Amsterdam

Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS), het nieuwe instituut voor toegepaste stedelijke technologie en ontwerp start met drie projecten. Deze projecten gaan nog dit jaar van start; Rain Sense, Urban Pulse en Urban Mobility Lab. Deze projecten voldoen aan belangrijke criteria van AMS-projecten: er zijn partners van het instituut én inwoners van de stad betrokken, de onderzoek is nuttig voor de inwoners van Amsterdam en de projecten zijn wereldwijd gezien innovatief.

Urban Mobility Lab (olv Serge Hoogendoorn, Hans van Lint en Niels van Oort) houdt zich bezig met het begrijpen en kunnen voorspellen van verkeersstromen. In een metropool als Amsterdam is dat complex, omdat verkeer en vervoer het resultaat zijn van miljoenen kleine en grote beslissingen. Neemt u de auto, de tram of gaat u lopen? Waar gaat u wonen en werken? Op welke manier worden bedrijven bevoorraad? Waar moet dat nieuwe station komen? Alles hangt met alles samen. AMS gaat hiervoor een uniek laboratorium bouwen waarmee we dat soort vragen integraal en in samenhang kunnen onderzoeken. Met dit Urban Mobility Lab kunnen gemeente, bedrijven en bewoners straks werken aan nieuwe, schonere en betrouwbaardere mobiliteit voor iedereen.

Kijk voor meer informatie over UML op: Slides UML

Renée Hoogendoorn, directeur van AMS, is trots op deze stappen. ‘De impact van deze projecten voor de stad is groot. Wat is er mooier dan te werken aan de kwaliteit van wonen, werken en verblijven in de stad, te werken aan de lééfkwaliteit en dus te zorgen voor minder schade, minder files, minder milieuvervuiling en om te helpen dat essentiële zaken – als energie, water en voedsel – voor iedereen beschikbaar zijn? Komende tijd zullen meer projecten starten en zal ook zichtbaar worden wat AMS qua Onderwijs en Data-Platform te bieden heeft. De feitelijke start van AMS is nu gemaakt. Dat we nu dus ook een eigen locatie hebben in Amsterdam is niet alleen noodzakelijk maar ook een groot genot. Op deze interessante plek in Amsterdam kunnen we komende jaren AMS flink uitbouwen.’

Over AMS

AMS is een internationaal instituut dat vanuit een multidisciplinaire aanpak onderzoek doet naar grootstedelijke vraagstukken en hiervoor oplossingen ontwikkelt en implementeert. Bewoners van de stad worden betrokken als testers, gebruikers en co-creators van producten en ideeën die de stad leefbaarder moeten maken. Amsterdam fungeert daarmee als het ‘living lab’ van AMS. AMS is een initiatief van de academische partners TU Delft, MIT en Wageningen UR, samen met de Gemeente Amsterdam. De basis van AMS is een open platform waarbij allerlei partijen kunnen aansluiten. Het instituut werkt nu al samen met partners als Accenture, Alliander, Cisco, IBM, KPN, Shell en Waternet, Amsterdam Smart City, ESA, TNO, Waag Society, het Havenbedrijf Amsterdam en de stad Boston.

Verkeersmodellen verrijken met onbetrouwbaarheid OV vanuit een reizigersperspectief

In verkeersmodellen rijdt al het OV op tijd. Huidige, state of the art, verkeersmodellen houden namelijk geen expliciete rekening met de betrouwbaarheid van de dienstuitvoering van OV, terwijl het door reizigers als één van de belangrijkste aspecten wordt gezien. Om dit aspect mee te kunnen nemen in een verkeersmodel, wordt in dit paper een driestappenplan gepresenteerd, gebruik makend van data over de gerealiseerde dienstuitvoering uit GOVI (Grenzeloze OV Informatie). Deze drie stappen bestaan uit het bepalen van de rijtijdspreiding van de voertuigen, het bepalen van het effect op wacht- en in-voertuigtijd en uiteindelijk het bepalen van het verwachte effect van onbetrouwbaarheid op de gemiddelde reistijd per reiziger. Deze benadering is succesvol getest op het verkeersmodel van de regio Utrecht: door het toevoegen van OV onbetrouwbaarheid per lijn of traject in het model, is de verklarende waarde van het model toegenomen: het resultaat voor kalibratie komt 18% dichter bij de telcijfers. Doordat OV onbetrouwbaarheid expliciet wordt meegenomen, is het mogelijk om verbeteringen in de betrouwbaarheid expliciet mee te nemen als modelvariant. Dit biedt mogelijkheden voor het evalueren van maatregelen die niet zo zeer de snelheid van het OV beïnvloeden, maar wel de betrouwbaarheid. De modelresultaten kunnen bijvoorbeeld input zijn voor een maatschappelijke kosten-baten analyse. Verbeterde betrouwbaarheid kan immers substantiële maatschappelijke baten tot gevolg hebben. Het driestappenplan is een eerste aanpak én toepassing van het meenemen van onbetrouwbaarheid van OV in verkeersmodellen. De volgende stap is het verfijnen van deze methodiek door bijv. onbetrouwbaarheid als zelfstandig aspect in de nutsfunctie mee te nemen.

Lees meer: Tijdschrift vervoerwetenschappen 3, 2014

© 2011 TU Delft